
|
NAPOLEON gaat naar SINT - HELENA |
DINSDAG 17 okt. (woensdag)
Aankomst
Gourgaud:
Kapitein Ross laat me zeggen, dat hij opdracht heeft mijn dienstknecht niet
van boord te laten gaan. Hij zal naar Europa terug moeten.
(deze goede dienstknecht van Gourgaud wordt
vervangen door een Engelse soldaat, genaamd G.Fritz, rkv.)
Ik zeg hartgrondig tegen hem dat dat erg ongelukkig voor mij zelf zou zijn,
niets helpt. Hij eindigt met te verzekeren, dat alles afhangt van de
admiraal, die ik zo te spreken krijg. Ik praat heftig met hem, ik bereik
niets; hij is niet meer dezelfde persoon, men heeft suggesties over mij
tegen hem gedaan.
Bertrand komt terug van de wal, waar hij het logement van Zijne Majesteit
heeft bekeken; omdat hij zijn dienstknecht niet wil laten bewaken, stel ik
voor de mijne te nemen, die een prima persoon is. Hij \egt de hele dag geen
ja en geen nee. Ik word boos. Ik smeek Bingham mijn dienstkecht over te
nemen; ik vraag het tenslotte aan iedereen. De keizer zegt tegen me: “Door
de rol, die je bij de admiraal heb gespeeld, moet je nu maar eens denken aan
wat ik je over de Engelsen heb gezegd. Ze kennen geen enkel genereus gebaar;
zoals Paoli al heeft gezegd: sono mercantie!” (= zonder medelijden, rkv,)
Ik eet niets tijdens het diner; na de maaltijd belooft Ross me te praten met
de admiraal om me te verontschuldigen dat ik voor mijn arme Fransman opkwam.
Om zeven uur gaat Zijne Majesteit, die niet te vroeg de stad in wilde, aan
wal in een sloep met de admiraal en Bertrand.
Om kwart over zeven vertrek ik in een sloep met Las Cases, Monthoulon en de
dames Bertrand en Monthoulon. Om half acht gaan we aan wal van het beroemde
eiland Sainte-Hélène.
Nadat we in ons logement zijn neergestreken, nodigt Bingham ons uit het
zijne te bezichtigen; ik tref er een officier der Huzaren aan, die op
terugweg is vanuit Indië; hij lijkt een aardig iemand, er zijn ook dames.
Er wordt besloten dat Zijne Majesteit morgenochtend Longwood zal
inspecteren.
Aubry:
Twee dagen reeds ligt de Northumberland in de haven en nog altijd is men er
niet in geslaagd een geschikte tijdelijke woning voor Napoleon te vinden.
Het schip trekt met het oog op de verschrikkelijke rotsen steunend aan haar
anker. Alleen Bertrand begeeft zich aan land om de woning, die de keizer
betrekken zal, te gaan bekijken. Gourgaud wordt boos, omdat zijn bediende
niet van boord mag gaan. Hij beklaagt zich bij de keizer, die
schouderophalend zegt: “Ook bij deze streek, die de admiraal jullie levert,
kun je zien hoe waar het is, wat ik over de Engelsen gezegd heb. Ze kennen
geen grootmoedigheid, ‘Sono mercanti’, zoals Paoloi heeft gezegd.”
Nog een laatste diner op de Northumberland, dan stapt Napoleon met Cockburn en Bertrand in een bark. Las Cases, Montholon en de dames volgen in een sloep (1). Op de oever schemeren enige lichtpuntjes. De hemel is donker, het regent niet. Er is behalve het kletteren van de riemen in het stille water niets te horen.(2)
Aantekening:
1. Gourgaud: “Napoleon ging op 17
oktober aan land en niet op de 16e, zoals Las Cases en Ali
schrijven. De zeereis had 71 dagen geduurd.”
2. Octave Aubry: De toegang tot het archief van het kasteel van Jamestown
verkreeg ik van Sir Spencer Davis, de huidige gouverneur (1935, RKV) van
Sint-Helena. In het ‘Record Book from 1815’ vond ik het volgende bericht:
“17 oktober. Op zondag de 15e liep vanuit Engeland komende
S.M.Northumberland onder de vlag van hoofdadmiraal Sir George Cockburn
binnen. Het had Generaal Buonaparte en zekere individuen als
staatsgevangenen aan boord.” (niet gepubliceerd).
Aubry:
Op 17 oktober gaat hij eindelijk aan land en brengt de nacht door in het
huis van de botanicer Porteous. (Deze heeft een herberg, waarvan ook in
andere werken vermelding wordt gemaakt! rkv.) De gehele bevolking van
Sint-Helena is uitgelopen om deze bijzondere gast te zien. Geen
welkomstgroet klinkt er. Zwijgend kijkt de menigte naar de man die vijftien
jaar land het lot van Europa in handen heeft gehad. Napoleon loopt tussen
admiraal Cockburn en generaal Bertrand in, diep in zijn grauwe jas
weggedoken.
Louis Garrot:
Hij stijgt om 6 uur met de admiraal te paard, hij bezoekt Longwood.
Daarna een bezoek aan The Briars, waar hij gaat wonen.
‘Hij is gekleed in uniform ….. een groen vest met witte boorden, de rest is wit; witte zijden sokken; elegante zwarte schoenen voorzien van ovale gouden gespen; een rood lint en een ster; drie medailles op zijn borst, een is het ijzeren kruis, de beide andere zijn verschillende graden van het Légion d’Honneur. Hij was bleek en niet geschoren, dacht ik. Zijn hele houding wekte de indruk dat hij de voorgaande nacht niet rustig geslapen had. De haardos is bijzonder en op de bovenkant van het hoofd dicht en vreemd plat. De achterkant ervan is warrig. Ik zag geen witte haren. Zijn grijze ogen keken steeds snel rond, zijn blik ging van het ene object naar het andere. Gezonde, goed staande tanden, de nek is kort, de schouders zijn goed gevuld. Zijn figuur is een beetje pafferig, op z’n hollands (à la hollandaise, staat er letterlijk in de tekst, rkv), maar wel rechtop’. (Dr.W.Warden)
Is
Napoleon op 16 of 17 oktober van boord gegaan? O’Meara zegt 15 oktober.
Las Cases, Ali en de secretaris van admiraal Cockburn beweren dat het de 16e
was.
Wij sluiten ons bij die bewering aan. (rkv)