Napoleon bezoekt Holland in1811
ZWOLLE
Napoleon Bonaparte op bezoek in o.a. Zwolle
In 1811 brachten Napoleon Bonaparte en zijn gemalin Marie Louise een bezoek aan Holland, en ook aan Amersfoort en Zwolle.
Op 27 oktober 1811 kwam het gezelschap aan in Amersfoort.
Keizer en keizerin hadden elk een eigen gevolg. Napoleon werd begeleid door twee maarschalken, de grootmaarschalk van het Paleis, de grootkamerheer, de opperstalmeester, drie adjudanten, vier kamerheren, de prefect van het Paleis, twee maarschalken van het paleis en twee stalmeesters.

In dienst van Marie Louise stonden een statie of hofdame, drie dames van het Paleis, een chevalier d’Honneur, de eerste stalmeester, twee kamerheren, twee stalmeesters, vier ordonnans-officieren, drie leden van het kabinet van de Keizer, de geneesheer van de keizerin en de chirurgijn van de keizer.
Beide gevolgen waren aangevuld met een gewone chirurgijn, drie fouriers, tien pages en verder ministers, inspecteurs van bruggen en wegen, rekestmeesters, ingenieurs, officieren, betaalmeesters en hoge ambtenaren. De hele stoet telde 73 mensen.
Eigenlijk was dat nog niet alles, want de hele stoet werd voorafgegaan door zesduizend militairen met het oog op de veiligheid.
De maatregelen die vooraf moesten worden genomen om de reis ongehinderd te laten verlopen, waren vanzelfsprekend ook van toepassing op de Veluwse bevolking. Samenscholingen moesten waar nodig worden tegengegaan. Verder was het verboden wapens te dragen, losse voorwerpen voor de ramen van woningen zoals bloempotten mochten niet worden aangetroffen, evenmin als schuiten onder bruggen.
Logementhouders alsook particulieren waren gehouden aangifte te doen van alle vreemdelingen binnen hun muren.
Er gaat zelfs het verhaal dat een adudant van de keizer s’avonds voor aankomst met een bajonet door het behang moest steken, om te zien of er ongewenste zaken in de keizerkijke slaapkamer zaten.
De wegen moesten er ordentelijk uitzien, overgegroeid struikgewas gesnoeid, en kuilen gedicht, de tolgaarders waren gesommeerd bij hunne bomen te blijven staan, om zo de stoet ongehinderd te kunnen laten passeren, ook s’nachts, en aan niemand van het gezelschap van de passerende stoet mocht tol of poortgeld worden gevraagd, dit om alle oponthoud te vermijden.
Er diende gevlagd te worden van kerktorens, molens en openbare gebouwen langs de hele route die de stoet volgde, en langs de hele route hadden de autoriteiten gezorgd voor voldoende genoegzaam gejuich.
Het keizerlijk paar ging niet rechtstreeks van Amersfoort naar Zwolle, maar via paleis het Loo alwaar een paar dagen gerust werd.
Vanaf dit buiten bracht Napoleon alleen, een uitstapje naar Zwolle alwaar de autoriteiten een aantal turfdragers had ingehuurd, om Viva l’Empereur te roepen en opm voor genoegzaam gejuich te zorgen, maar eenvoudig van geest en niet dat vreemde taaltje machtig werd volstaan met de roep van ” via de lamme zien breur”, omdat dat er het meeste op leek. Voor de bevolking was dat reden om een genoegzaam gejuich en een glimlach op hun gezichten te tonen, want de broer van de keizer, Koning Lodewijk Napoleon liep mank, en had als bijnaam in Holland “konijn”, dat had hij zelf afgeroepen, want bij zijn kennismaking in ‘s-Gravenhage bij zijn benoeming en komst als koning, stelde hij zich in gebrekkig Nederlands voor als “ Ik ben jullie nieuwe konijn”.